De kardinaal telt zijn zegeningen
Oost west, thuis best. Een cliché, beaamt kardinaal Simonis. Maar zo is het nu eenmaal, zegt hij. Achttien dagen heeft Zijne Eminentie in het ziekenhuis gelegen. Hij kreeg 15 februari een nieuwe heupkop, complicaties maakten een tweede operatie noodzakelijk. Ze waren lief en zorgzaam, daar in het Diakonessenhuis. De dokters, de verpleging, iedereen. Maar niets is fijner dan de eigen, vertrouwde omgeving aan de Maliebaan.

Het gaat best goed met de kardinaal, zegt hij. Dat looprekje, ach, het hoort erbij. Nog even, dan kan hij zelf weer lopen. Eerst met twee krukken, dan met een, uiteindelijk zonder. Ook mooi: straks kan hij weer fietsen. Ja, dat heeft hij wel gemist, de fietstochtjes door de stad. De kardinaal heeft de afgelopen periode veel nagedacht. Waarom overkomt me dit? Maar ook: waarom zou me dit eigenlijk niet overkomen? Simonis is 75 jaar. Hij weet: een mensenleven is volstrekt relatief. Tijdelijk. Pijn, lijden, ziekte, de dood, ze zijn onoverkomelijk. Een mens moet nu eenmaal sterven. Aan de andere kant: een mens is geschapen voor de eeuwigheid. De kardinaal heeft naasten verloren. Mensen, jonger dan hij. De kardinaal wijst naar zijn hoofd en hart. Er hoeft maar dit te gebeuren en het is voorbij. Dát besef, dat is goed tot hem doorgedrongen. De nachten in het ziekenhuis waren zwaar. De kardinaal moest op zijn rug liggen. En als hij ergens een hekel aan heeft, dan is het aan op de rug liggen. Het leidde tot slapeloze nachten. Dan ging hij op een stoel naast bed zitten. Een boek lezen? Welnee, daar was hij te moe voor. Hij zat in zijn stoel. Wakker, met zo nu en dan een hazenslaapje. De kardinaal heeft zich geregeld afgevraagd hoeGoder uitziet. ,,God is mij meer nabij, dan ik mijzelf nabij ben,’ zei Augustinus ooit. Dáár moet je zien achter dekomen. Een ingewikkeld vraagstuk,’’ zegt hij. Wat werken betreft moet Simonis het nog steeds rustig aandoen. Afgelopen week was hij bij een jongerenbijeenkomst, hij woonde een aantal vergaderingen bij, gisteren zegende hij Hollandse paasbloemen voor Rome. Maar verder: pas op de plaats. Vijf preken had de kardinaal moeten houden in de Goede Week. De Goede Week, van Palmzondag tot Stille Zaterdag, die geheel in het teken staat van het lijden en sterven van Jezus Christus. Vijf preken. Normaal gesproken al een geweldige opgave, nu een onmogelijke opgave. Simonis moet de plechtigheden, tot zijn grote spijt, aan een ander verlaten. Voor het eerst in 36 jaar. Hij is er wel bij. Als toeschouwer. Zoals het er nu naar uitziet, hoeft hij die geweldige opgave nooit meer te volbrengen. De kardinaal heeft de paus geschreven dat hij de uitoefening van zijn ambt als aartsbisschop ter beschikking stelt. Die beslissing was overigens al genomen vóór de heupoperatie. Het wordt gewoon tijd voor een jonger iemand, zegt Simonis. Iemand die ergens begin 2008 aan de slag gaat. Tot die tijd zit hij in het Aartsbisschoppelijk paleis aan de Maliebaan, in zijn eigen, vertrouwde omgeving. Wat is hij blij dat hij er weer zit. Herstellende, zijn zegeningen tellend, een ervaring rijker. Het gaat best goed met de kardinaal. De kardinaal telt zijn zegeningen.

(AD Utrechts Nieuwsblad, 2007)
Bekijk PDF