Treinen met uitzicht
Station Interlaken-Ost, spoor 2. Een doordeweekse ochtend, even voor 10 uur. Het duurt nog zeker 13 minuten voordat de trein richting Jungfrauregio vertrekt, tijd genoeg voor een kop koffie op een bankje in de Zwitserse najaarszon. Het is verleidelijk om de ogen even te sluiten… Niet doen, zonde. Welke kant je ook opkijkt, overal besneeuwde bergtoppen, met als blikvanger drie prachtbergen op een rij: de Eiger, de Mönch en de Jungfrau. Wat kan een mens zich op zulke momenten toch heerlijk nietig voelen. Een machtig gevoel. 

De Australiër John Bullen (75) is helemaal niet geïnteresseerd in koffie en het uitzicht in Berner Oberland. Eerst duwt hij zijn vrouw
Yvonne (eveneens 75) de trein in, de reiskoffer er achter aan, om direct daarna het treintrapje weer af te stappen, terug het perron op.
Terwijl zij een strategisch plekje bij het raam verovert, neemt hij de tijd om de trein eens goed te bekijken. Bullen is vooral geïnteresseerd in
de techniek van de ABeh 4/4 305, zoals deze blauwgeel gekleurde trein officieel heet. Hij kijkt naar het onderstel, krabbelt wat in een
notitieboekje, bestudeert de bovenleiding, maakt een foto en knikt tevreden. Dat Bullen gek is van treinen is zachtjes uitgedrukt. Hij kickt
vooral op de modeltreinen van LGB Lehmann Gross Bahn). Het is duur speelgoed: een beetje locomotief kost al gauw 800 euro. Uitgevoerd
in schaal G (1:22,5), zijn de treinen zó gemaakt dat ze uitstekend gedijen in wind en regen, zegt Bullen. ,,Thuis heb ik er in de tuin
verschillende rondrijden. Ook Zwitserse. Nu wordt het tijd om eens in een echte Zwitserse trein te rijden. Daarom zijn we hier.’’

Het Australische echtpaar maakt deel uit van een internationaal reisgezelschap van circa twintig mensen: voornamelijk Duitsers, verder
enkele Amerikanen en Engelsen. Ze delen de passie voor speelgoedtreinen én echte treinen. John Rogers, een 53-jarige Amerikaan die sinds een aantal jaren in Duitsland woont, begeleidt de tripjes. Het ene jaar maakt de groep een treinreis door Duitsland, Oostenrijk
en Hongarije, andere jaren gaan ze naar Noorwegen of India. Rogers: ,,De meeste mensen willen graag een keer in de trein zitten
waar ze thuis altijd mee spelen. Maar het werkt ook de andere kant op: hebben ze tijdens een buitenlandse reis in een prachtige wagon
gezeten, dan willen ze ook een schaalmodel voor thuis.’’ 

Het doel van deze dag is Jungfraujoch. ‘Het dak van Europa’, zoals Rogers het hoogst gelegen treinstation (3454 meter) van Europa
noemt. De afstand Interlaken-Jungfraujoch is met zo’n 30 kilometer niet zo lang, maar toch neemt de treinrit, inclusief twee keer overstappen, een dikke twee uur in beslag. Er moeten namelijk aardig wat hoogtemeters worden overwonnen. Het laatste gedeelte, de 9
kilometer tussen de Kleine Scheidegg en de eindbestemming, gaat via een tandradspoorbaan, grotendeels door een tunnel. Het is een
trip die treinfanaten eens in hun leven gedaan móeten hebben. Zwitserland is wat Rogers betreft treinland nummer één. Hij komt er al sinds 1986. En niet eens zozeer vanwege het feit dat de Zwitserse treinen (bijna) altijd op tijd rijden of dat de wagons en stations altijd tiptop in orde zijn. ,,Die aspecten zijn ook belangrijk, maar Zwitserland heeft een paar trajecten die heel bijzonder zijn, zoals de Wilhelm Tell Express en de Glacier Express. Neem die laatste, een acht uur durende rit van Zermatt naar St. Moritz. Je rijdt over bijna driehonderd bruggen en daar zitten soms zulke ongelooflijke bouwwerken tussen! En het klinkt misschien afgezaagd, maar ik kan ontzettend genieten van alpenweides en bergbeekjes. Panoramatreinen rijden langzamer dan normale treinen, speciaal voor liefhebbers zoals ik; het is natuurlijk zonde om zo hard door het landschap te jakkeren, terwijl de omgeving zo adembenemend mooi is.’’
 
Vier dagen treinen door Zwitserland leert dat het land, zoals verwacht, een ultiem treinland is. Opvallend schone treinen, opgeruimde
stations, treinen die punctueel rijden. Gezien op het station van Montreux: een sprintende jongeman, attachékoffer in de hand, net op tijd
om de trein van 8.58 uur naar het even verderop gelegen Vevey te halen. Tenminste, zo lijkt het. Hij wil instappen, maar de conducteur
– hij staat nogal breed te zijn in de deuropening – wijst naar zijn horloge, schudt zijn hoofd en sluit de deuren. Het is 6 seconden na 8.58,
geeft de stationsklok aan, en de jongeman blijft achter in Montreux. Hij is tot zijn grote frustratie aangewezen op de volgende trein.

Vier dagen treinen leidt ook tot fysiek ongemak: een stijve nek. Of ze nu 2000, 3000 of 4000 meter hoog zijn, bergtoppen dwingen,
continue. Hoofd schuin omhoog, neus tegen het raam, kijken maar! Zoals tijdens de rit met de Golden Pass Line, een van de beroemde
panoramaroutes. Met onderweg niet alleen maar bergen om naar te staren, maar ook wijngaarden en groene weides, lieflijke beekjes en grote meren, koeien en schapen komen voorbij. Op verschillende plekken in de trein liggen goudgekleurde reisgidsjes. In deze gratis boekjes staat informatie over de locomotief en de treinstellen (bouwjaar, gewicht, motorkracht: voor de echte fanaten dus), verder fraaie plaatjes en handige kaartjes, een (korte) beschrijving van de plaatsen die worden aangedaan en een lijstje met een aantal leuke feitjes voor onderweg, variërend van het aantal tunnels en bruggen tot stijgingspercentages en spoorbreedte.

De Golden Pass Line begint in het mondaine Montreux, aan het meer van Genève, en eindigt in Luzern. De trein is voor de helft gevuld
en bestaat, naast een handjevol forenzen, vooral uit Amerikaanse en Aziatische passagiers. Het comfort is zoals in alle Zwitserse treinen hoog. Zachte stoelen, veel beenruimte, schoon. Wat echt anders is, zijn de grote ramen, die in sommige treinstellen tot het plafond reiken. Al na een minuut of tien begint de goudgekleurde trein lichtjes te piepen en te kraken: er moeten hoogtemeters worden gemaakt. De conducteur komt langs en vraagt vriendelijk om de tickets. Zugchef H. Disch, staat op het kaartje dat aan zijn kostuum is bevestigd. Hij vraagt of iemand daarnet Golden Pass Heidi toevallig nog heeft zien zitten in haar tuin. Golden Pass Heidi? Jazeker, lacht Disch, ze is weer terug! Heidi – 85 jaar inmiddels – zit elke dag in haar tuin te zwaaien naar elke trein die passeert. Dat doet ze al ruim dertig jaar, aldus de treinchef. ,,Ze is een begrip in de regio.’’ In het voorjaar was er even paniek: Heidi was al een paar dagen niet in haar tuin, pal aan het spoor, gesignaleerd. Disch: ,,Geloof het of niet, trouwe treinreizigers hebben geïnformeerd bij de politie, haar afwezigheid viel op. Ze lag in het ziekenhuis, met een gebroken been. Ik ben nog bij haar op bezoek geweest. Het gaat gelukkig weer de goede kant op, want ik zag haar net wél zitten!’’ 

Geen officiële panoramaroute, maar wel de moeite waard, is de rit die begint in Interlaken en, via Spiez, eindigt in Zermatt. Ook hier een landschap met bergen en bomen, weides en water. Nadeel is dat je drie keer moet overstappen. Angst om een trein te missen is niet nodig: mocht er sprake zijn van vertraging, dan wacht de volgende trein. De beroemde wintersportplaats Zermatt ligt aan de voet van de wereldberoemde Matterhorn, symbool voor Zwitserland. Waar hotels aan zee graag adverteren met ‘kamers aan zee’, adverteren hotels in Zermatt met ‘kamers met zicht op de Matterhorn’. Wie de 4478 hoge berg nader wil aanschouwen, heeft meerdere mogelijkheden. De meest uitdagende manier is natuurlijk door hem zelf te beklimmen, maar dat is niet zonder risico: jaarlijks vallen vijf à tien klimmers te pletter, zegt skileraar Pascal Gebert, tevens werkzaam bij de plaatselijke VVV. Voor hij ’s ochtends vroeg naar zijn werk gaat, kijkt Gebert altijd even naar ‘die magische berg’. ,,Dat is een automatisme geworden, die berg is een soort houvast. Soms pak ik de trein naar de Gornergrat. Je draait dan om de Matterhorn heen, zo gaaf!’’ Gebert heeft gelijk. De treinrit van Zermatt naar Gornergrat, een plateau op 3089 meter boven zeeniveau, slingert zich in iets meer dan een halfuur 9 kilometer omhoog, over de eerste elektrische tandradbaan van Zwitserland (1898). Een tocht over hoge bruggen, langs ravijnen en door tunnels. Eenmaal boven? Ga zitten, kijk rond, zwijg.

(AD Reiswereld, 2011)