Utrechtse werven nog slechter dan gedacht
UTRECHT - Stukken fundering van een werfkelder die zijn weggeslagen, holle ruimtes die niet hol horen te zijn, scheuren van een centimeter of tien breed. Dat de staat van sommige kluis- en walmuren van de Utrechtse werven -een rijksmonument- zo slecht was, had niemand voorzien.

De kluismuur (een muur zonder werfkade) naast de Stadhuisbrug, in de grootste zwaaikom en het drukst bevaren gedeelte van de Oudegracht, is er allerbelabberdst aan toe, zegt projectleider Ton van Riezen, werkzaam bij de gemeente Utrecht. ,,Deze muur staat grotendeels los van de kelders erachter. Als je niks doet, gaat die enorme muur nog meer voorover hellen, met alle mogelijke gevolgen van dien. Er moet snel actie ondernomen worden. Gelukkig zijn we er op tijd bij.'' De overhellende kluismuur is onlangs gestabiliseerd. Met meterslange UNP-balken wordt de boel bij elkaar gehouden. De Belgische bouwonderneming Denys begint komende maandmet de restauratie van de kluismuur naast de Stadhuisbrug. Ook is het metselwerk slecht en brokkelen bakstenen af, laat Van Riezen tijdens een inspectieronde zien. Voordat er daadwerkelijk een begin kan worden gemaakt met de opknapbeurt, drukt de aannemer een damwand in de gracht, daarna wordt al het water weggepompt zodat vaklieden goed bij de fundering en kluismuur kunnen komen.

Momenteel rondt Denys werkzaamheden af op de Vismarkt, 100 meter verderop. Hier bleek de kluismuur niet voorover te hangen, maar juist te zijn verzakt. De oorzaak: zwaar aangetaste paalfunderingen, waarop de werfkelders rusten. Van Riezen: ,,Deze grenen palen, rond 1800 aangebracht, zijn grotendeels verrot. Ze voelen op sommige plekken bijna sponsachtig aan.'' De oorzaak is een bacterie in het water en een schimmel die, bij een lage grondwaterstand, het hout heeft aangetast. De restlevensduur van die palen is tien jaar.

De oplossing is grouten: ter versteviging van de funderingen van de kluismuren wordt onder de fundering een betonmengsel aangebracht. Eerst wordt het metselwerk onder de waterlijn hersteld, dan worden met een speciale boorwagen gaten met een diameter van 150 millimeter geboord, dwars door de gewelf- en kluismuren heen. Vervolgens wordt een mantelbuis geplaatst. Het boorwater en het injectiegrout worden via een hogedrukpomp geinjecteerd, spoelwater en retourslib worden in de kelder afgezogen door een slibpomp. Dat gebeurt in kleine stapjes van telkens 20 centimeter. Met deze techniek heeft Denys veel ervaring opgedaan in België. Met behulp van laserstralen en spiegeltjes wordt nauwlettend in de gaten gehouden dat de boel niet verder verzakt of verplaatst.

De werkzaamheden bij de Stadhuisbrug en de Vismarkt markeren het begin van een restauratieklus die jaren gaat duren. Niet alleen de werven aan de Oudegracht, maar ook die aan de Nieuwegracht en Kromme Nieuwegracht worden opgeknapt. Het Utrechtse college van B en W heeft ruim 35 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het gehele project. Van Riezen verwacht dat de klus in 2016, mogelijk 2017, is afgerond. ,,Het is specialistisch en ambachtelijk maatwerk, het gaat immers om een middeleeuws monument. Zorgvuldigheid staat voorop.''

De Utrechtse werven, ontstaan tussen 1300 en 1500, hadden de functie van haven. In de werfkelders zaten allerlei kleine bedrijfjes: timmerfabrieken, leerlooierijen, bierbrouwers en wijnhandelaren. Tegenwoordig zijn de werven, waarin veel horeca zit, vooral een toeristische trekpleister en horen ze net zo bij de stad Utrecht als de Dom. De cultuurhistorische waarde is groot: Utrecht had vorig jaar zelfs even de hoop dat de werven genomineerd zouden worden voor de prestigieuze Werelderfgoedlijst van Unesco. Die nominatie ging niet door. Voorlopig blijft het Rietveld-Schröderhuis Utrechts enige monument op deze lijst. 

(Cobouw, 2011)