Kunstenaar manipuleert fietsparkeerders
Terwijl Jan en alleman zich kapot ergert aan al die ogenschijnlijk lukraak geparkeerde fietsen is kunstenaar Roosmarijn Vergouw vooral gefascineerd. Haar project ‘Fietszwermen’ trok de aandacht van de gemeente Amsterdam. Heeft Roosmarijn Vergouw (33) dé oplossing voor fietsenchaos bij de kroeg of concertzaal gevonden? Haar afstudeerproject, Fietsenzwermen, is in elk geval lumineus: ze creëert parkeervakken met lichtprojectie op de grond.

Naarmate de avond vordert en de drukte van fietsen rond een uitgaansgelegenheid toeneemt, komen er lichtvakken bij. Na een piekmoment neemt het aantal vakken langzaam weer af. Het lijkt écht te werken: wanneer een fietser een leeg parkeervak ziet, zet hij zijn fiets zonder nadenken keurig binnen de lijntjes, in plaats van midden op de stoep of tegen een boom of winkelpui. Sprinkhanen De gemeente Amsterdam heeft haar vinding inmiddels omarmd: ze heeft Vergouw de opdracht gegeven om haar eigen ideeën verder uit te werken. ’Fantastisch natuurlijk. Ik had nooit gedacht dat mijn scriptie over fietsparkeren dit teweeg zou brengen’, zegt ze in een café in Amsterdam-West, dicht bij haar atelier. Atelier? Inderdaad. Want Vergouw is kunstenaar. Met Fietsenzwermen heeft ze onlangs haar studie aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam succesvol afgerond. Haar studierichting: architectonische vormgeving. Vergouw: ‘Ik ben in principe opgeleid tot interieurarchitect. Ik hou me bijvoorbeeld bezig met de inrichting van grote restaurants. Maar voor mij houdt de ruimte niet op bij vier muren. Ik vind de openbare ruimte minstens zo boeiend.’ De fascinatie voor fietsparkeren is ontstaan in haar eerste studiejaar aan de Gerrit Rietveld Academie, toen ze van een docent de opdracht kreeg om de publieke ruimte rond de Zuidas te onderzoeken. Wat haar vooral opviel, was ‘het contrast tussen de statige, hoge gebouwen en de enorme hoeveelheid rommelig gestalde fietsen’. Ze vergeleek die fietsen met ‘zwermen sprinkhanen die de glimmende reuzen aanvreten’. Vergouw maakte een serie foto’s, maar deed er verder niks mee. Vergouw: ‘Zelf ben ik een hele gewone fietser met een hele gewone fiets. In die zin wijk ik niet af van de gemiddelde Amsterdammer. Als kunstenaar kíjk ik alleen anders naar bepaalde dingen. Ik zie groepen fietsen niet als hinder of overlast, maar als een vast gegeven. Maar wel een heel interessant gegeven.’ 

In de winter van 2008 werd haar aandacht getrokken door de zee van fietsen voor de ingang van de Bijenkorf, vlak bij het Nationaal Monument op de Dam. Daar ligt een gladde, betonnen plaat van tien bij tien meter, die wordt omlijnd door een metalen strook. De plaat, ooit gelegd in verband met werkzaamheden aan de Noord/Zuidlijn, steekt behoorlijk af tegen de keitjes op de Dam. Vergouw: ‘Die plaat werkt als een magneet op fietsers. Nog voordat de Bijenkorf opengaat, wordt de eerste fiets al keurig in de linkerhoek van de straat neergezet. En dan begint het.’ Vergouw laat een filmpje zien, de beelden versneld afgespeeld. Het filmpje bestaat uit honderden foto’s, die ze gedurende één dag vanaf het dak van Grand Hotel Krasnapolsky heeft genomen, van ’s ochtends vroeg tot begin van de avond. Met zicht op die betonnen plaat voor de Bijenkorf. Wat volgt, is een prachtig schouwspel. Met die allereerste geparkeerde fiets is de toon gezet. Aarzelend volgen meer fietsen, in keurige rijen ernaast. Dan, ineens, komen ze uit alle hoeken en gaten naar die betonnen plaat toe. Alsof iemand een startsein heeft gegeven en roept: nu! Kuddegedrag in optima forma. ‘Net een zwerm vogels die neerstrijkt in een boom; prachtig toch? En de fietsen worden op ongeveer dezelfde afstand van elkaar neergezet. Wanneer de plaat vol is, stallen de fietsers hun fietsen in steeds grotere kringen rondom de plaat. Ik zie die verzameling fietsen als één organisme. Eerst klein, dan groot, vervolgens weer klein. Een zelfregulerende, maar ook georganiseerde chaos die lijkt te ademen en permanent in beweging is.’

Het idee voor een onderzoek en scriptie was geboren. Vergouw vroeg zich af of ze mensen door het aanbieden van tijdelijke Parkeervakkenhun fiets kon laten parke ren waar zij wil. Of ze als een dirigent de vorm van een groep geparkeerde fietsen kon bepalen. Vergouw dook in theorieboeken over menselijk gedrag, onderzocht de psyche van de fietsparkeerder en bekeek locaties die in korte tijd veel publiek trekken. Ze koos het Kleine Gartmanplantsoen in de Leidsebuurt uiteindelijk uit als oefenlocatie. ‘Een van de drukste uitgaansgebieden van Amsterdam. Een plek waar parkeervoorzieningen verre van toereikend zijn, waar je ’s avonds door die enorme fietsenchaos niet meer over het trottoir kunt lopen.’ Ze plaatste een webcam. Aan de hand van de beelden maakte ze een uitgebreide analyse: waar de fietsers precies vandaan komen, op welke tijdstippen, waar ze hun fiets neerzetten, hoe ze hun fiets neerzetten, wanneer ze weer weggaan. Op basis van deze analyse is het ontwerp van de parkeervakken gemaakt.

Aanvankelijk maakte Vergouw zelf parkeervakken, simpelweg door tape op de grond te plakken. Hoe drukker het werd,hoe meer vakken ze er bij plakte. Er gebeurde wat Vergouw hoopte: mensen parkeerden daadwerkelijk in de vakken. Dus ja, ze heeft invloed. Het ontwerp is later vertaald naar een animatie, die door lichtprojectoren op het trottoir worden geprojecteerd. Vergouw heeft bewezen dat het mogelijk is om zogenaamde wildparkeerders te verleiden hun fiets op een bepaalde locatie te parkeren. Dat haar idee mogelijk gaat bijdragen aan het oplossen van de fietsenchaos in de stad, is mooi meegenomen. ‘Ik ben een kunstenaar, geen probleemoplosser. Maar wel een kunstenaar die zeer praktisch is ingesteld. Er zitten best wat haken en ogen aan: wanneer het nog niet donker is, werkt lichtprojectie niet. Misschien dat je iets kunt doen met afwijkende bestrating. Er valt nog genoeg te onderzoeken.’ 

(De Vogelvrije Fietser, 2011)
Bekijk PDF