'Als Wes onderuit wordt geschopt, tril ik als een rietje'
Nooit heeft ze haar wereldberoemde kleinzoon na een verloren potje voetbal zien huilen, zegt de 76-jarige Nel Thiele, ‘want Wes is altijd zo’n sterk jochie‘. Tot die 11de juli in 2010, rond een uur of elf ‘s avonds, in het stadion in Johannesburg, wanneer Oranje de wonden likt van de verloren WK-finale tegen Spanje.  Daar lag hij, languit op de grond, moegestreden, gebroken, helemaal óp. Dikke tranen rolden over zijn wangen. Oma Nel zag het, samen met 700 miljoen andere televisiekijkers. Ze zat, met haar buurvrouw,  thuis voor de buis, in haar aanleunwoning in Utrecht. ,,Dat arme jochie, zo zielig en alleen, op dat enorme veld. Ik kon wel mee janken, echt waar.’’

Wes is natuurlijk Wesley Sneijder, op dit moment een van de beste voetballers van Nederland. De geboren Utrechter, 26 jaar inmiddels, heeft jarenlang bij Ajax gevoetbald, speelde twee jaar bij het grote Real Madrid (Spanje) en is sinds een jaar in dienst van Inter Milan (Italië).  Bovendien is hij, sinds deze zomer, kersvers echtgenoot van misschien wel de meest gewilde vrouw van Nederland: Yolanthe Cabau van Kasbergen. Het glamourkoppel trouwde een week na de verloren WK-finale in het Toscaanse Castelnuovo Berardenga, een schilderachtig plaatsje in de buurt van Siena.Het huwelijksfeest, dat zich afspeelde op en rond een prachtkasteel, was fantastisch, zegt Nel Thiele. ,,Nooit gedacht dat ik zoiets nog zou mogen meemaken in mijn leven. Met een ding had ik veel moeite: de hitte. Soms was het 45 graden. Ik heb de hele tijd met een servet rondgelopen om mijn voorhoofd af te vegen. En ik was niet de enige. Maar dit feest had ik nooit willen missen’’
Ze was vooral onder de indruk van het grote aantal mensen dat zich op het pleintje bij de kerk had verzameld, vlak voor de kerkelijke huwelijksinzegening zou plaatsvinden: locals, maar ook veel Nederlandse toeristen, die hoopten een glimp op te kunnen vangen van het sterrenkoppel. ,,Ik stapte uit de bus en zag toen al dat volk achter de dranghekken staan. Toen wist ik: dit is geen normaal huwelijk. Samen met Patrick Kluivert, vroeger ook een voetballer, liep ik naar de kerk, maar snel ging dat niet, want al die mensen wilden een handtekening van Patrick. Op een gegeven moment zegt Patrick tegen mij: ‘kom, we gaan nu echt naar binnen’. En dan kom je die kerk binnen met al die mooie bloemen… Vreselijk mooi, echt waar.’’

Toen Yolanthe per koets bij het kerkje arriveerde, moest Nel Thiele wel even aan haar eigen huwelijksdag in 1953 denken. Ze wilde zelf ook dolgraag met een koetsje naar het stadhuis worden gereden, maar dat zat er niet een. ,,Welnee, zoiets deed je toen niet, dat waren hele andere tijden. Met een taxi zijn Wim en ik naar het stadhuis gegaan. Daar zijn we snel getrouwd, om vervolgens weer met de taxi naar het huis van mijn moeder te gaan. Daar hebben we met een aantal mensen koffie gedronken en een gebakje gegeten. Vele jaren later hebben Wim en ik trouwens wel samen in een koets gezeten, toen we dertig jaar getrouwd waren. Om dat te vieren, hebben we de hele familie meegenomen naar Center Parcs, en als verrassing hadden familieleden die koets voor ons geregeld.’’

Wesley en Yolanthe hebben het iets grootser aangepakt, zegt Nel Thiele met gevoel voor understatement. Het feest duurde drie dagen lang, het was één grote verwennerij, met louter blije mensen en, het allerbelangrijkste, een dolgelukkige Wesley en Yolanthe. Het was een bomvol programma, met onder meer een gemaskerd bal, een cocktailparty bij het zwembad, een feest in de sferen van Moulin Rouge en veel én lekker eten. ,,Ik moest me erg vaak omkleden, want voor elk programmaonderdeel werd er van ons verwacht iets anders aan te trekken. Ik weet nog dat ik de uitnodiging kreeg en dacht: hoe ga ik dat nou doen, met al die kleren? Gelukkig heb ik me daar geen zorgen over hoeven maken: mijn dochter regelde het allemaal. Ik hoefde alleen maar naar de winkel om te passen.’’ Of ze het niet een beetje overdreven vond, een huwelijksfeest van drie dagen? ,,Ach, wat moet ik daar nou op zeggen… Laat die twee nou, het past ook wel bij ze, toch?  Ze hebben het gewoon fantastisch gedaan, het was een feest met alleen maar vrolijke en blije mensen. Dus was het een geslaagd huwelijksfeest.’’ 

Dat oma Nel trots is, staat als een paal boven water. ,,Jazeker, maar ik heb nog twaalf andere kleinkinderen! En daar ben ik minstens zo trots op. Ze zijn me allemaal even lief. Wesley is een van de dertien. En wat dacht je van mijn achterkleinkinderen? Ik heb er vijf!’’
Toch heeft ze Wesley, sinds de dag van zijn geboorte, altijd een wonderkind genoemd. Het was 9 juni 1984,  een zaterdag, voor Nel Thiele dus marktdag. Zoals altijd kwam dochter Sylvia die zaterdagochtend langs, samen met haar toen 1-jarige zoon Jeffrey. Normaal gesproken dronken moeder en dochter eerst samen een kop koffie, om daarna naar de markt te gaan. Maar Sylvia, hoogzwanger van de tweede, wilde geen koffie. Niks voor haar, zegt Nel Thiele. Haar dochter voelde zich blijkbaar niet helemaal oké. ,,Ik vraag dus aan haar: je bent toch niet bezig? Nee, zegt ze ook nog. Ik geloofde er geen snars van. Mijn man Wim heeft Sylvia achterop zijn fiets gezet en heeft haar naar huis gebracht. Zij woonde in de wijk Ondiep, wij in Zuilen, dicht bij elkaar. Jeffrey bleef bij mij.  Een halfuur later word ik gebeld: Sylvia heeft weer een zoon. Wesley dus. Wat was hij snel! Toen dacht ik: dat moet een wonderjochie worden.’’

Als Nel Thiele heel eerlijk is, heeft ze weinig tot niets op met voetbal. Ze kijkt alleen maar wanneer Wesley moet spelen. En dan verliest ze haar beroemde kleinzoon geen seconde uit het oog; die andere voetballers kunnen haar weinig schelen. ,,Ik kijk vaak samen met mijn buurvrouw. Zij weet veel meer van het spelletje dan ik. Zij snapt ongeveer wat buitenspel is, ik niet. Voor mij is het heel simpel: het gaat om doelpunten maken. En Wesley scoort best vaak. Soms denk ik wel eens: die jongens trappen mekaar alleen maar kapot. Net worstelen. Als Wesley onderuit wordt geschopt, tril ik als een rietje. Dan ben ik blij wanneer hij weer opstaat. In die WK-finale zag ik sommige jongens ook zo tekeer gaan tegen de scheidsrechter. Van beide partijen hoor. Wesley heeft er soms ook een handje van, zeuren bij de scheids of een tegenstander. Ja, daar spreek ik hem wel eens op aan. Zo van: ‘jochie, moet dat nou?’ Hij is wat rustiger geworden. Misschien komt dat wel door Yolanthe: ze maakt hem zo gelukkig. Ach, voetbal is gewoon niet mijn favoriete spelletje. Wim hield er ook niet van. ’’

Wim, haar man, overleed in mei 2007. Nel Thiele kwam terug van de kapper, toen ze Wim  een beetje vreemd in de bank zag zitten. Praten, schudden, Wim reageerde nergens op. Een hartstilstand, bleek later. De huisarts vertelde dat hij niet heeft geleden. ,,Wim is één keer bij een thuiswedstrijd van Ajax geweest, toen Wesley daar nog voetbalde. Hij vond er niks aan. Wim stoorde zich vooral aan al die reclame er om heen. Het was voor hem eens en nooit weer.’’ Ruim een halfjaar na zijn overlijden vroeg Wesley of oma Nel een keertje naar Madrid wilde komen. Dat leek haar hartstikke leuk, ze wilde wel zien hoe hij in de Spaanse hoofdstad woonde, samen met Ramona (inmiddels zijn ex-vrouw) en zoon Jessey (3). ,,Z’n vader, z’n moeder en zijn oudste broer waren ook meegereisd naar Spanje; dat doen ze wel vaker, wanneer Wesley moet voetballen. Dus ik dacht: ik ga wel op Jessey passen, kan Ramona met de rest van de familie ’s avonds naar de wedstrijd toe. Maar daar wilde Wesley niks van weten: ik moest en zou mee naar de wedstrijd, hij bleef maar aandringen. Vooruit dan, heb ik gezegd. In dat enorme stadion in Madrid zag ik hem dus voor het eerste als profvoetballer spelen. Ongelooflijk, zoveel mensen, al die aandacht voor de voetballers, ik was onder de indruk!’’ 

De een na laatste keer dat oma Nel haar kleinzoon zag voetballen, was eind jaren tachtig, toen Wesley nog bij het Utrechtse DOS speelde, bij opa en oma om de hoek. Wesley was toen een jaar of zes. Voor elk doelpunt dat hij maakte, gaven zijn grootouders hem een gulden. Thiele: ,,Ik weet nog dat er een man boos op me afkwam. Hij zei: dat mag je niet doen, geld aan zo’n klein jochie geven, daar krijg je alleen maar narigheid van.’’

Het kan raar lopen: inmiddels verdient hij miljoenen per jaar. En is hij meer dan twintig miljoen euro waard. Wat dat betreft beleefde hij in 2010 een absoluut topjaar: met Inter Milan werd hij kampioen van Italië, won hij de Italiaanse bekercompetitie én de Champions League. Verder haalde hij als basisspeler van het Nederlands elftal de finale op het WK in Zuid-Afrika. Als voetballer is het met Wesley ‘best goed gekomen’, zegt oma Nel lachend. En hij is mateloos populair. Niet alleen bij kinderen, ook bij volwassenen: in juni, tijdens het WK, werden er twee keer zo veel Wesley’s geboren als normaal. Oma Nel wil het graag nog eens benadrukken: haar beroemde kleinzoon mag dan wel een wonderjochie zijn dat toevallig heel goed kan voetballen, hij staat niet met grotere letters op de verjaardagskalender geschreven dan de rest. Oké, in kleine kamertje net naast de hal van haar woning hangt een mooi shirt van Inter Milaan, aan de muur hangt een aantal ingelijste foto’s van voetballer Wesley. Maar de andere kleinkinderen hangen ook aan de muur, in even mooie lijstjes. Als Wesley jarig is, krijgt hij ook gewoon twintig euro in een envelop. ,,Ik zeg dan tegen hem: voor jou is het misschien niks, twintig euro, maar ik wil je net zo behandelen als de rest. Dat begrijpt hij heel goed. Het grote verschil is dat ik hem minder vaak zie omdat hij in het buitenland woont.’’
Ze ziet hem veel op televisie, ze leest over hem in de bladen. Jarenlang hield ze bij wat Story,  Privé en al  die andere bladen over hem schreven, tegenwoordig is het nauwelijks bij te houden. ,,Tja, Yolanthe hè? Een schat van een meid, maar met zo’n vrouw weet je ook dat je in de gaten wordt gehouden. Soms weten die bladen van gekkigheid niet wat ze op moeten schrijven. Laatst liep een vrouw op me af, ze zegt:  ‘Wesley wordt weer vader hè?’ Had ze natuurlijk weer ergens gelezen. Zoiets vraag ik voor de zekerheid dan wel na, en blijkt het onzin te zijn.’’

Nel Thiele laat een stapeltje foto’s van Wesley zien, toen hij nog een klein jochie was. Wat opvalt: op elke foto lacht Wesley breeduit. ,,Dat is zijn ondeugende lach. Altijd kattenkwaad uithalen, op een leuke manier. Zo was hij, zo is hij nog steeds. Tijdens zijn huwelijksfeest, bij het zwembad, had hij Yolanthe opgetild. Gooide hij haar dus het zwembad in. Ik dacht: die jurk! Iedereen lachen, Wes natuurlijk ook. Wat dat betreft is hij nog steeds hetzelfde rotjochie als vroeger.’’

(Tijdschrift Ook, 2010)